
Dit hoofdstuk is gewijd aan het vergelijken van 1 van de meest voorkomende Balinese beelden vervaardigd in de jaren ’30 in de destijds moderne stijl, nu beter bekend als de Balinese art deco.
Regelmatig duiken er beelden van dit type op, de mooiste zijn naar onze mening over het algemeen rond de jaren ’30 gemaakt. Waarom er meer beelden zijn van deze voorstelling dan van andere voorstellingen, dat blijft een raadsel. Wellicht dat de imposante houding met vleugels, de strakke stilering en het bedekte bovenlijf meer aanspraken, dan de zittende mannen en vrouw die weinig opsmuk hadden en waarvan de dames vaak met ontbloot bovenlijf zijn uitgebeeld, zoals dat toen heel normaal was in het alledaagse leven op Bali, maar zeker niet in het Westen.
In dit hoofdstuk vergelijken we ook een uiterst zeldzaam beeld van dit type, namelijk een beschilderde, ook wel polychrome genoemd, variant. De beschilderde variant lijkt door de drukke beschildering in eerste instantie misschien wat minder strak gesneden. Als we goed inzoomen op de onderdelen van het beeld, zien wat dat het beeld wel degelijk erg strak is gesneden. Daarover later meer. Verder is het opvallend dat de houding van het hoofd bij het beschilderde beeld wat anders is dan bij de onbeschilderde beelden: het hoofd van het beschilderde beeld is iets opzij gedraaid, waardoor zij je niet direct aankijkt, wanneer het beeld van voren wordt bekeken. Bij de twee onbeschilderde beelden, kijken de danseressen recht vooruit en is het gezicht frontaal gepositioneerd.
Meer over dit beschilderde beeld, zal binnenkort op een aparte pagina op deze website worden toegevoegd.
Zoals aan bovenstaande afbeelding al duidelijk is te zien, betreft het dezelfde voorstelling: de Legong danseres, uit dezelfde periode: de jaren ’30, in dezelfde stijl: art deco.
Helemaal onder aan de pagina, vind u een foto waarop de onderdelen van het Legong kostuum nader staan beschreven. Om de leesbaarheid prettig te houden, verwijzen we in dit hoofdstuk bij de beschrijvingen voornamelijk naar de kain (wikkel rok) en de sabuk (wikkel sjerp), maar zoals u op deze foto ziet, bestaat het kostuum uit meer onderdelen, die vloeiend in elkaar overlopen, als we de beelden bekijken.
Dan wordt het nu tijd om de beelden eens wat grondiger met elkaar te vergelijken.
De vleugels
Alle drie de beelden hebben in beide handen vleugels vast , die gebruikt worden bij de Legong dans. Ook hebben zij allen de vleugels op dezelfde manier vast in hun handen en zijn de veren van de vleugels in reliëf gesneden. Opvallend daarbij is dat de veren aan de basis van de vleugels bij het beschilderde beeld driehoekig van vorm zijn gesneden en bij de onbeschilderde beelden meer langwerpig en vervolgens in een ronding eindigen.
Het hoofd

Door het hoofd van dichterbij te bekijken zien we de subtiele verschillen bij de beelden nog beter. Bovenstaande foto toont van alle drie de danseressen een zijaanzicht van het gezicht.
In eerste instantie lijkt de kwaliteit van de gezichten vrijwel hetzelfde. Hoe kritischer je kijkt, hoe meer verschillen je hierin ziet, al zijn deze miniem.
Als we beginnen met één van de belangrijkste aspecten van beeld, de ogen, zien we kleine, maar belangrijke verschillen. Bij figuur 1 zien we dat de ogen in een wat andere stijl gesneden zijn. Het doet denken aan een meer antropomorfe stijl, waarin de ogen meer gestileerd zijn. Naast dit stijlkenmerk, zien we ook een ander kwaliteitskenmerk. De lijnen waarmee de ogen zijn gesneden, zijn bij dit beeld wat grover, dikker. Er is een dikkere lijn gesneden rondom het oog, die minder vloeiend is. Bij figuur 2 zien we dat het oog juist zeer strak is gesneden met een hele dunne lijn. Er is een minder brede inkerving gebruikt om het oog te duiden. Hierdoor komt het oog subtieler en verfijnder over. Ook heeft dit oog meer een bolling en versterkt het daarmee de andere lijnen en vormen in het gezicht, zoals die van de neus, wenkbrauwen en jukbeenderen. Het oog van figuur 3 is subtieler en slanker en is niet door ingesneden lijnen, maar door verf vormgegeven. Wel zien we ook hier een kleine bolling. het oog past goed bij de rest van het beeld en anders dan figuur 1 en 2 heeft het een pupil. Het beeld komt door de vormgeving van o.a. het oog en de positie van de wenkbrauwen wat menselijker en wat vriendelijker over. Ook de wenkbrauwen zijn anders vormgegeven dan bij figuur 1 en 2. Figuur 3 heeft zwarte wenkbrauwen, met een minder krachtige en minder in reliëf gesneden lijn. De wenkbrauwen zijn recht en niet golvend. Figuur 1 en 2 hebben beide een zeer strak vormgegeven, in reliëf gesneden lijn. Bij beide haast even dun en strak, wat opmerkelijk is, omdat de ogen juist kwalitatief anders zijn. In de wenkbrauwen zien we juist wel dezelfde mate van vaardigheid en kwaliteit.
Figuur 2 heeft door o.a. de wat fronsende wenkbrauwen, een meer serieuze blik, wat versterkt wordt de positie van de ogen, die meer naar beneden gericht zijn. Het klopt met elkaar en vormt een mooi geheel. Ook bij figuur 1 klopt dit geheel. Bij figuur 3 zien we dat de oorlel niet zo prominent aanwezig is, deze loopt in 1 lijn met de rest van het oor, wat bij de andere beelden niet zo is: daar volgt de oorlel de bolling van de soebeng.
Alle drie de beelden hebben mooie, strak gesneden getuite lippen. Figuur 2 heeft daarin de meest subtiele, wat slankere lippen.
De grote oorbellen, soebengs genaamd, zijn het meest prominent aanwezig bij figuur 1 en 2. De oorlel waardoor de soebeng is gestoken is bij figuur 1 wat hoger en ronder van vorm, dan bij figuur 2. Bij figuur 2 zien we weer een slankere, minder hoge oorlel. Dat past goed bij het beeld en is subtieler.
Figuur 1 draagt geen halssieraad. Figuur 2 en 3 wel. Opvallend is dat halssieraad van figuur 2 met een strak driehoekig patroon is vormgegeven (net als het diadeem), terwijl de vleugels een meer rondere vorm hebben in de veren. Bij figuur 3 is dat juist andersom: een meer rondere vorm in het diadeem en het halssieraad en een ruitpatroon in de veren. het halssieraad van figuur 3 is uitbundiger gesneden, wat drukker en haast meer barokke. Terwijl figuur 2 een zeer strak, geometrisch vormgegeven halssieraad heeft.
Deze verschillen zien we ook terug bij het diadeem. De wat drukker gesneden, haast barokke snijwijze zien we met name terug bij beelden van godenfiguren en andere mythologische figuren, wat begon bij de polychrome beelden. In die zin is de vormgeving van figuur 3, het beschilderde beeld, dan ook perfect passend. Het is overduidelijk gesneden door een houtsnijder die veel kennis had over hoe een traditioneel polychroom beeld er uit hoorde te zien. Dat is zeer opmerkelijk, omdat het beeld ook haast perfect is gesneden binnen de art deco stijl. Beide stijlen fuseren perfect in dit beeld, niet enkel door de beschildering, maar ook door de snijwijze van o.a. het halssieraad en het diadeem. Figuur 1 heeft ook een geometrisch vormgegeven diadeem. Het is echter minder diep, minder symmetrisch en minder strak gesneden. De kwaliteit van het diadeem is dan ook minder, dan het diadeem van figuur 2, welke ook hierin verfijnder is.
De haardracht is bij alle drie de beelden praktisch hetzelfde vormgegeven
Samenvattend zien we dus ook in het gezicht duidelijk een aantal verschillen, waarbij figuur 2 kwalitatief beter is gesneden dan figuur 1. Alle gezichten zijn net in een wat andere stijl binnen de art deco vormgegeven: figuur 1 in een meer gestileerde, antropomorfe stijl, figuur 2 in een meer realistische vorm en figuur 3 vraagt qua snijwijze net wat anders, door de beschildering: de noodzaak van bepaalde lijnen is minder aanwezig, doordat deze geverfd konden worden.
Belangrijk om hierbij te vermelden is, dat juist weer andere elementen in bijv. het gezicht van figuur 1 laten zien dat ook dit een zeer vaardige snjder was, bijv. te zien in de wenkbrauwen. Waarom bepaalde delen dan soms toch nog wat anders zijn uitgewerkt, is dan ook een nog onbeantwoorde vraag.
De Sabuk

De sabuk is een wikkeldoek van circa 15 meter lang, die meerdere malen om het lichaam van de danseres werd gewikkeld. U kunt zich voorstellen, dat dit wat vaardigheid behoefde. De sabuk is ook weer net wat anders gesneden bij alle drie de beelden. Allen zijn zeer hoogwaardig gesneden: strak gesneden in reliëf, perfect symmetrisch en met dunne lijnen. De kwaliteit is nagenoeg hetzelfde, maar de vormgeving net wat anders. Wel opvallend is dat bij figuur 1 juist in de kain de strakke vormgeving, gesneden met dunne lijnen van een uitermate hoge kwaliteit is, wat juist weer net wat wordt gemist in hoe bijv. het oog van dit beeld is gesneden. De sabuk van figuur 1 is (hoewel misschien meer een kwestie van smaak) kwalitatief het beste gesneden, waar het verschil met name te zien is aan de onderzijde waar de sabuk over de benen valt. hier zien we driehoekige Tumpal motieven die perfect symmetrisch, uitermate strak en in diep reliëf zijn gesneden, met hele dunne lijnen. Figuur 3 heeft ook in de sabuk driehoekige tumpal motieven, welke meer barokke, drukker zijn gesneden, zoals dat gedaan werd bij polychroom beelden. Het is een ander stijl, maar kwalitatief niet per se minder goed. Ook in de sabuk komen perfect twee elementen in de snijwijze samen: de art deco en de traditionele stijl. Figuur 2 heeft een bovenrand die mooi strak is uitgewerkt met een band en de sabuk eindigt in een driehoekig vormgegeven uiteinde. De gesneden ruitpatronen in de sabuk op het lichaam zijn wat slanker dan bij figuur 1. Bij Figuur 3 zijn deze ruitpatronen juist minder langgerekt dan bij figuur 2 en 3 en zijn haast meer gekantelde vierkanten.
De benen en de basis

Bij de klassieke voorstelling van een art deco Legong danseres uit de jaren ’30, zien we vrijwel altijd eenzelfde soort houding van het onderlichaam: zittend op haar linker knie, waarbij de rechterknie een stuk word opgetrokken. Hierdoor zie je een mooie curve vanaf het voor- en zijaanzicht van het beeld. Ook zien we de open ruimte onder de scheenbenen vrijwel altijd terug. Dit geeft het beeld een verfijnde, lichte uitstraling. De slanke elementen van het beeld, worden hiermee benadrukt. Als we naar de rest van het beeld kijken, zien we de slanke elementen overal terug komen: de wijze waarop het bovenlichaam iets gedraaid is, de slanke benen en armen, maar ook de dunne vleugels. De torso die slank begint bij de middel en vervolgens wat breder uitloopt richting de schouders, benadrukt dit ook nog eens.
Verder zien we dat de voeten bloot zijn. Om de benen van de danseres is een kain prada gewikkeld, een met echt goud opgelegde ‘rok’. Dat goud werd met de hand opgelegd en ook de kain zelf, werd met de hand vervaardigd. Deze waren zeer kostbaar, door al het handwerk wat hier in zat, maar ook de relatief grote hoeveelheid goud die werd gebruikt. Heel bijzonder, is dat zodra het goudwerk ook maar enige vorm van slijtage liet zien, hij niet meer als goed genoeg werd beschouwd om tijdens deze belangrijke dans (welke vaak werd gehouden ten behoeve van ceremonies) te dragen. De kain werd dan vervangen door een nieuw. De kain eindigt bij de beelden net boven de voet en hangt gedrapeerd in een curve over de bovenkant van de voet. Die curve benadrukt de lijn van de openruimte onder de schenen: het is een mooi geheel dat zo vloeiend in elkaar overloopt vanaf de knie tot aan de voet. Achter de voet zien we nog een stuk kain. Bij Figuur 3, het beschilderde art deco beeld, zien we dat de kain verder naar beneden doorloopt, dan bij de onbeschilderde art deco beelden. Wat verder natuurlijk enorm opvalt, is dat de basis van het beschilderde beeld, ook nog eens beschilderd is met voorstellingen, iets wat uiterst zeldzaam is. Deze basis is ook wat hoger dan bij Figuur 1 en 2.
Het beschilderde beeld, is over het algemeen wat voller van vorm en wat minder gestileerd.
Een ander verschil tussen alle drie de beelden, is de wijze waarop de sabuk versierd is aan de onderzijde. Dit lijkt de ampok ampok te zijn. Bij Figuur 1 is deze het meest gestileerd en het strakst gesneden: heel scherp, met dunne lijnen en minutieuze geometrische patronen in driehoek (tumpal) vorm. Figuur 2 heeft in eht midden een grote driehoeksvorm met aan beide zijde een kleinere, naar buiten wijzende driehoek net als figuur 3. bij Figuur 3 zijn deze vormen uitbundiger gestoken, op traditionele wijze, zoals ook bijvoorbeeld de kroon. We zien daarbij over het algemeen veel krullen in het snijwerk.
Bij figuur 3 zien we over haar rug tot onder haar billen, de een beschildering van de sabuk. De wijze waarop deze vorm vloeiend in bochten is gedrapeerd, zien we vaker terug bij art deco beelden aan de achterzijde, maar dan uitgestoken, in plaats van geschilderd.
Conclusie
Hoewel de beelden niet helemaal perfect met elkaar zijn te vergelijken, doordat figuur 3 beschilderd is en ook ander stijlelementen heeft, namelijk meer traditioneel dan art deco, zijn er zeker verschillen te ontdekken tussen de beelden. Niet alleen in stijl, maar ook in kwaliteit.
Daarin zien we dat figuur 2 net wat strakker en subtieler is gesneden dan figuur 1, wat met name in het gezicht goed tot uitdrukking komt. En aangezien het gezicht 1 van de belangrijkste elementen is aan een beeld, valt dit bij andere inspectie erg op. Figuur 2 is dan kwalitatief ook een beter gesneden beeld dan figuur 1.
Figuur 3 is lastig te vergelijken. Als we het enkel op de moderne snijstijl (art deco) zouden beoordelen, dan is het met minder strakke en geprononceerde lijnen gesneden en komt het minder subtiel over. Juist bij de art deco werd getracht, zoals J. Kats dit begin jaren ’30 omschreef, ‘met een minimum aan vormgeving, wordt een maximum van leven uitgedrukt’.
Daarvan is door de beschildering zeker geen sprake: de meerdere kleuren die elkaar afwisselen en overal op het beeld voorkomen, zijn zeker geen minimum aan vormgeving. Ook zijn de stijlelementen uit de traditionele houtsnijkunst niet minimaal van vormgeving, maar juist eerder rijk geornamenteerd, haast barokke.
Als we daarom met het besef dat bewust de beschilderingen en de traditionele elementen aan dit beeld zijn toegevoegd en wat dit betekende voor de manier van snijden (zoals dat er soms minder duidelijke lijnen gebruikt konden worden) het beeld alsnog beoordelen en daarmee ook zien dat dit allen zeer goed is uitgevoerd, kunnen we concluderen dat ook dit beeld van een uitzonderlijke kwaliteit is. Het gezicht is beter vormgegeven (niet alleen gesneden, maar ook door de beschildering beter) en van een hogere kwaliteit dan figuur 1. Verder is het beeld vooral op veel vlakken anders, dan figuur 1 en 2. Figuur 2 is in art deco opzicht het kwalitatief best gesneden beeld en het strakst vormgegeven.
