De tijdlijn

van het Balinese houtsnijwerk

In dit hoofdstuk zullen we middels een tijdlijn een overzicht geven van de ontwikkelingen in het Balinese houtsnijwerk. We doen dat vanaf ongeveer eind 19e/begin 20ste eeuw en vanuit hier zullen we de verschillende nieuw ontstane vormen en stijlen behandelen.

Niet alle foto’s zijn door ons zelf gemaakt of zijn van beelden die zich nog in onze collectie bevinden: daarom is de kwaliteit en de kleurstelling niet altijd consistent. We hebben onder andere ons archief gebruikt om passend overzicht te geven aan de hand van deze afbeeldingen en hebben er daarom voor gekozen om toch gebruik te maken van deze in kwaliteit verschillende afbeeldingen.

Aan de hand van een tijdlijn met deze afbeeldingen van beelden hopen we zo een helder overzicht te geven van de ontwikkeling van het houtsnijwerk, maar ook een handvat om zo de leeftijd van beelden te kunnen vast stellen.

De tijdlijn geeft dus de meest opvallende veranderingen in o.a. stijl aan voor een bepaalde tijdsperiode. O.a. aan de hand van voorbeelden. Het is niet zo, dat enkel de afgebeelde voorbeelden kenmerkend zijn voor deze tijd en/of er geen andere type beelden meer werden gemaakt!

In deze tijdlijn staat een globale ontwikkeling beschreven, waarin ook aangegeven is, dat met het verstrijken van de tijd, de beelden veelal afnemen in kwaliteit. Redenen hiervoor waren o.a. het sneller snijden van de beelden, zodat er meer geproduceerd kon worden voor de verkoop aan toeristen. Belangrijk om hierbij te vermelden is, dat er in al die tijd ook zeer zeker nog beelden van uitmuntende kwaliteit werden gemaakt! Echter nam de massaproductie de overhand. Ook van deze goed gesneden beelden, zullen wij proberen voorbeelden toe te voegen bij de tijdlijn.

Een reden hiervoor is, dat de gemiddelde toerist voor een houtsnijwerk minder wil betalen, dan het kost om een kwalitatief goed beeld te produceren. Het is simpelweg makkelijker om 20 beelden tussen de 50 en 100 euro te verkopen dan om 1 beeld van 1000 euro te verkopen.

Met het verstrijken van de tijd, stijgen ook de kosten voor de houtsnijders in o.a. materiaal, levensonderhoud enz, en dient hun loon ook hoger te zijn. Daarnaast verkoopt een groot en/of zeer goed gesneden beeld minder snel vanwege de hogere prijs, met een hierop ingespeelde verhoging van de prijs meegenomen. Niet voor niets, kan er vaak wat onderhandeld worden over de prijs.

Er is gekozen voor een globale tijdindeling. Het is belangrijk om hierbij te vermelden dat het met enige regelmaat voorkomt dat beelden lastig in te delen zijn in een bepaalde tijdsperiode, doordat in sommige (overgangs)perioden nog in een oude(re) stijl werd gesneden of juist de nieuwe stijl nog niet heel gangbaar was, maar wel al voorkwam. Zo zijn er ook in de jaren ’30 beelden gemaakt met volle, liefelijke en zeer langgerekte vormen. En zeker bij de traditioneel gesneden mythologische beelden, wordt tot op de dag van vandaag nog door een aantal zeer kundige houtsnijders haast exact zo gesneden als in de 19e eeuw. Met name deze mythologische beelden, laten zich niet altijd vangen binnen één specifieke tijdsperiode: deze werden vaak langer in dezelfde stijl gesneden en beschilderd door de ene houtsnijder, terwijl de andere houtsnijder al wisselde van stijl. Ook kwam het voor dat dezelfde houtsnijder verschillende stijlen machtig was, binnen dezelfde tijdsperiode.

Zeer belangrijk is om te vermelden, dat het dus een globale indeling betreft en deze zich met name focust op tijd specifieke ontwikkelingen. Dat neemt dus niet weg, dat er zeker altijd verschil is geweest in de kwaliteit van het houtsnijwerk, zeker sinds de opkomst van het toerisme. Zeer hoogstaand houtsnijwerk gemaakt door ervaren meestersnijders die de meest geweldige beelden wisten te vervaardigen is er altijd geweest. Net als dat ook beelden van een mindere en zelfs slechte kwaliteit bleven bestaan. Verschil in kwaliteit is dan ook van alle tijden en is niet enkel te koppelen aan één tijdsperiode!

Tijdlijn

In deze tijdlijn maken we een splitsing tussen de traditionele mythologische beelden en de beelden vervaardigd voor het toerisme. Vanaf de jaren ’30 a ’40 komt daarin een overlap, maar maken deze stromingen een eigen ontwikkeling door. Vandaar dat is gekozen voor deze splitsing. Mocht de afbeelding te klein zijn voor u om goed te zien, dan is het mogelijk om gelijktijdig de toets ‘Ctrl’ in te drukken en het wieltje van de muis naar voren te scrollen: u zoomt dan in. Uitzoomen doet u door hetzelfde te doen, maar dan het wieltje van de muis naar achteren te scrollen.

19e eeuw/ begin 20ste eeuw: religieuze beelden

In de 19e eeuw werden er hoofdzakelijk mythologische beelden gesneden welke een religieus doel hadden. Dit waren vaak voorstellingen van godenfiguren, zodat de goden vanuit de godenwereld konden afdalen naar de aarde. De beelden werden geplaatst in tempels, huisaltaren en bij de hoven van Bali. In deze tijd werkten de enkele beste houtsnijders in dienst van onder andere de koninklijke families. Zij sneden voor de paleizen en belangrijke tempels en vaak ook voor het dorp waar zij woonden. Ook werkten houtsnijders die niet in dienst waren van het hof, voor de eigen gemeenschap door o.a. de lokale tempelversieringen en godenbeelden te snijden. Voor eigen gebruik of voor gebruik voor de huisaltaren van de ‘gewone man’ werden de beelden vaak minder gedetailleerd gesneden.

Deze mythologische beelden waren veelal beschilderd met natuurlijke pigmenten, afkomstig van o.a. planten en dieren. Zeer oude beelden werden vaak voornamelijk rood gekleurd en belegd met bladgoud.

Tugeh Boma, Balinese houten pilaar

Op het hof werden eerder dan daarbuiten voornamelijk de kleuren rood, blauw, groen, geel, zwart en wit gebruikt.

Zo rond het midden, maar steeds meer tegen het eind van de 19e eeuw werden dergelijke beelden ook voor het Westen in zeer beperkte mate gemaakt. Dat werd gedaan op bestelling door Nederlandse ambtenaren of bijv. de conservator van ’s Rijks etnografisch museum te Leiden, zodat deze beelden tentoongesteld konden worden op de koloniale- en wereldtentoonstellingen. Onderstaande foto toont de opstelling van deze Balinese beelden tijdens de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1900.

Wereldtentoonstelling Parijs, Bali beelden, 1900

Hoewel wat lastig te zien op de zwart-wit foto, stond ook onderstaand beeld van Shiva hier tussen. Het beeld (en de afbeelding) zijn afkomstig van het Tropenmuseum. Beschilderde mythologische beelden in deze stijl gesneden en met deze kleurstelling waren zeer kenmerkend voor deze periode en hiervoor. Overduidelijk is de aandacht en het vakmanschap waarmee dit beeld is gemaakt: De wijze waarop de stof valt, de prachtig uitgewerkte sieraden, de symmetrische en zorgvuldige beschildering en de kloppende verhoudingen. Een meesterwerk!

Deze beelden werden dus nog niet zozeer naar de smaak van het Westen aangepast, maar waren traditiegetrouwe beelden en hadden een educatief doel: zo kon ook de rest van de wereld zien, hoe hoogstaand de kwaliteit van het Balinese houtsnijwerk was, maar vooral ook leren over welk doel deze godenbeelden hadden.

Hanuman of Hanoman, polychroom beeld van Bali rond 1900.

Natuurlijk had de mystiek van deze beelden ook een grote aantrekkingskracht op menigeen, waardoor ook het afreizen naar Bali werd gepromoot. Na 1900 nam het toerisme ook toe en werd er langzamerhand en in kleine mate begonnen met het snijden van beelden die specifiek werden gemaakt voor de toeristen. Dat waren zowel beelden die behoorden bij de Balinese godsdienst(en), als beelden die daar inmiddels geen raakvlak meer mee hadden, maar puur dienden als souvenir aan het mooie Bali, zo tegen 1920 aan. Dit waren vaak onbeschilderde beelden.

1920-1942: Splitsing van het houtsnijwerk en de opkomst van het toerisme

We kiezen voor deze tijdsindeling, omdat vanaf deze periode het houtsnijwerk voor het toerisme zich meer ontwikkelde en in 1942 de Tweede Wereldoorlog zijn effect had op het houtsnijwerk en daarbij o.a. de Pita Maha werd opgeheven. Na de oorlog werkten de houtsnijders nog even verder in de stijl die zijn voor de oorlog sneden, maar al snel ontwikkelde zich een andere stijl.

Een belangrijke verandering in deze periode, is dat het houtsnijwerk niet voornamelijk meer werd gesneden met een religieus doel in de vorm van mythologische (goden) beelden, maar nu ook onbeschilderd, ander houtsnijwerk word gesneden, dat meer in de smaak viel bij de Westerse toerist en geen godsdienstig doel had. Zoals gezegd werden er ook andere beelden gesneden, die niet specifiek te maken hadden met de goddelijke karakters. Beelden van mooie vrouwen en mannen (vaak in de vorm van boekensteunen of bustebeelden) ,priesters, danseressen, vrouwen met offers en dagelijkse voorstellingen met o.a. boeren en hanenvechters, vonden gretig aftrek onder de toenmalige toeristen.

Vanaf 1920 begon het houtsnijwerk vervaardigd voor toeristen zich steeds meer te ontwikkelen en ontstond er voor het eerst een nieuwe afzetmarkt waar een inkomen mee te verdienen viel voor de houtsnijders. Er werden daarom steeds meer voorstellingen gesneden die de Westerse toeristen aansprak. Ook werden de traditionele godenbeelden die in- en voor de tempels stonden in een kleiner formaat en onbeschilderd uitgevoerd, om zo als aandenken te kunnen verkopen aan de toerist. De toerist kon dan thuis met zo’n beeld precies laten zien hoe dit soort beelden er uitzagen op Bali en zo mooi vertellen over het leven en het straatbeeld op Bali.

In deze periode ontstond er ook een nieuwe stroming, zoals wij uitgebreider vertellen in het hoofdstuk ‘Pita Maha’. De voor die tijd moderne stroming, tegenwoordig bekend als Balinees art deco, werd veelvuldig gesneden. Uitzonderlijke exemplaren werden met name door de leden van deze Pita Maha vervaardigd en deze voorstellingen werden veelal in minder hoge kwaliteit overgenomen door andere houtsnijders.

Toch werden ook hele goede art deco beelden gesneden door houtsnijders die niet aangesloten waren bij de Pita Maha. Ook werden goede beelden ook gewoon op de lokale markt verkocht aan toeristen. Vaak waren dit zelfs beelden, die veel verzamelaars tegenwoordig als erg goed (art deco) beeld zouden aanmerken. In die tijd waren dat soms dus ook ‘gewone beelden van de markt’. Onderstaande foto geeft een foto van zo’n markt weer. De foto is genomen door Maynard Owen Williams in de jaren ’30 op Bali. (De foto is later ingekleurd). We zien daarin zowel beelden van een wat minder goede kwaliteit als van een goede kwaliteit.

Balinese art deco beelden op de markt 1930, jaren '30.

Beelden uit deze periode kenmerken zich niet alleen door deze voorstellingen, maar ook door de strakkere vormgeving en de vaak wat serieuzere gezichten.

Er ontstaan naast de splitsing tussen houtsnijwerk dat nog met name specifiek gemaakt wordt met een godsdienstig doel en dat wat gemaakt wordt voor toeristen, ook een ontwikkeling binnen dit laatste houtsnijwerk. Er ontstaan verschillende stijlen en stromingen binnen het nieuwe, moderne houtsnijwerk voor toeristen: natuurgetrouwe voorstellingen met zeer realistisch gesneden man- en vrouwfiguren, de moderne stijl of art deco stijl ontstaan met daarbinnen diverse stijlen en er worden godenbeelden gesneden die geen religieuze functie meer hebben en ook lang niet meer altijd worden gesneden, zoals dit hoorde.

Zoals eerder beschreven op deze website, zorgde de opkomst van het toerisme voor een nieuwe mogelijkheid tot een (goed) inkomen en werden houtsnijders minder afhankelijk van opdrachten van het hof en de gemeenschap. Daardoor ontstond er meer vrijheid om andere onderwerpen te snijden en een eigen stijl te ontwikkelen. Ook trok dit ‘nieuwe geld’ vele nieuwe houtsnijders aan, die niet altijd over goede vaardigheden beschikten of wisten hoe bepaalde voorstellingen er uit hoorden te zien.

Wat betreft de beelden met een religieuze functie, zien we nog steeds dat deze grotendeels volgens de oude tradities worden gesneden en beschilderd. De tijdlijn voor deze beelden loopt dan ook niet helemaal gelijk met de beelden die vooral voor het toerisme werden gesneden. Toch zien we ook hier langzamerhand wel wat veranderingen ontstaan. Het kleurgebruik wordt soms al wat anders toegepast, maar traditionele patronen blijven, zoals bij singa’s waar vaak ronde vlek-achtige vormen op het lichaam zijn geschilderd. Onderstaand beeld is hier een goed voorbeeld van een toont een Singa beeld, waarin de kleurstellingen al wat anders zijn, maar de snijwijze en kenmerken nog heel specifiek zijn voor deze periode en de periode hier vlak na. Er wordt nog gebruik gemaakt van echt bladgoud en het is gesneden uit een zeer zware houtsoort. Het beeld heeft dienst gedaan als basis voor een pilaar en werd dan ook in de nok van een gebouw geplaatst, te zien aan de uitsparing bovenop zijn rug.

Singa Bali antique carving

1942-1950: Transformatieperiode

In deze relatief korte periode zien we een belangrijke verandering optreden in het Balinese houtsnijwerk, met name dat vervaardigd werd voor het toerisme. In beelden uit deze periode, zien we dat de strakke, vaak wat serieuze uitstraling, langzaam een transformatie doormaakt, waarin de vormen wat minder strak worden en wat ronder en soepeler van vorm. Ook worden de gezichten wat vriendelijker en zien we andere houtsoorten populairder worden. De ‘Lontarlezer’ op deze website is hier een goed voorbeeld van. Wanneer we dit beeld vergelijken met een beeld dat in de jaren ’30 of begin jaren ’40 werd gesneden, dan zien we bij de lontarlezer dat bijv. de gelaatstrekken wat zachter zijn en veel vormen, zoals in de hoofddoek te zien is, wat voller, vloeiender en ronder van vorm zijn. Ook de houtsoort is typisch voor deze periode (en hierna). Deze houtsoort werd erg populair. Anderzijds zien we dat de houding van dit beeld typisch art deco is: de armen langgerekt en in relatief strakke hoeken geplaatst. In het gezicht zien we dat de lijn van de wenkbrauwen naar de neus en de krullende lippen nog erg lijken op die van de vroegere art deco beelden.

Ter illustratie hebben we hieronder drie beelden gezet die het verloop van deze periode in het houtsnijwerk met de daarbij behorende verschillen goed illustreren.

Bali art deco beelden. Evolutie van Balinees art deco

Beeld 1 is gemaakt in de vroege art deco periode, tussen circa 1930 en 1942. Het beeld heeft krachtige lijnen, is sterk gestileerd en heeft minder krullende en vloeiende lijnen in vergelijking tot beeld 2 en 3. Duidelijk heeft Beeld 1 strak gesneden wenkbrauwen die verhoogd zijn gesneden en overgaan in de neus. Verder zien we volle, krullende lippen en amandelvormige ogen. De houding van de armen is gesneden in een strakke hoeken de handen en vingers zijn erg lang.

Beeld 2 krijgt al wat meer sierlijke vormen. Het is gesneden eind jaren ’40 van de vorige eeuw en is gedateerd. De sarong (omslagdoek) is veel vloeiender weergegeven met krullende vormen. De onderzijde van de sarong loopt nog op typische vroege art deco over de basis. Enigzins plat gesneden en uitlopend naar beide kanten van de nasis in een opgekruld patroon. Dit zien we met name bij art deco beelden tussen 1930-1942. Het is zeer interessant dat dit beeld dat ook heeft, want het beeld is gesneden in 1949. Het is dan ook duidelijk een transitiestuk, waarin de stijl van de vroege art deco periode langzaam overgaat naar een nieuwe stijl, wat uiteindelijk uitkomt in de stijl van beeld 3. Maar goed, nog even terug naar beeld 2: Wat verder opvalt is dat ook hier nog de houding erg overeenkomt met dat van beeld 1. Dit is een typische art deco houding van vroege Balinese art deco beelden. Ook de wijze waarop hij het lontargeschrift vast heeft met 1 hand past hierbij. Het gezicht is al wat minder gestileerd en wat zachter van uitstraling. De ogen zijn wat minder amendelvormig en de lippen wat minder krullend. De wenkbrauwen die strak zijn gesneden en iets opgehoogd en overlopen naar de neus, doen juist wel weer aan de vroege art deco herinneren, net als de strakke hoek van beide lange armen.

Beeld 3 is een foto uit ons eigen archief, inmiddels zijn we niet meer in bezit van dit beeld. Het is daarom uit een wat andere hoek gefotografeerd, maar nog duidelijk genoeg om het te vergelijken. Het beeld is gesneden tussen 1950 en 1970. Deze snijwijze was erg populair in die tijd en zien we veel terug bij man- en vrouwfiguren, vaak in in de vorm van boekensteunen, of vrouwen, zitten op een rots. Van de art deco stroming is nog maar minimaal iets terug te zien in dit beeld: het is veel vriendelijker van uitstraling en van een strakke stilering is geen sprake meer. We zien veel vloeiende en ronde vormen terug komen in dit beeld, bijv. in het hoofddeksel, maar ook in de sarong. De lichaamshouding is veel ‘losser’. De armen zijn meer ontspannen gepositioneerd en de kleermakerszit is ook wat informeler. Ook de basis veranderd in deze tijd. Bij dit beeld is deze wel heel bewerkelijk gesneden, in de vorm van een dubbele lotus ook wel Padmasana genoemd. Dat komt regelmatig voor bij beelden in deze stijl en periode, maar ook zien we regelmatig dat de basis wat minder bewerkelijk is gesneden en wat meer gestileerd is. Wel zien we bij beeld 3 dat de wenkbrauwen nog steeds enigszins strak gesneden zijn en overlopen in de neus. De lippen zijn nog iets getuit, maar lang niet meer zo krullend als bij beeld 1 en 2.

We zien in de periode tussen 1942-1950 het houtsnijwerk dus langzaamaan veranderen. Een aantal houtsnijders verandert eerder van stijl dan anderen, maar vanaf circa 1950 zien we andere stijlen populairder worden en verdwijnen de sterk gestileerde art deco beelden, zoals deze met name in de jaren ’30 en begin jaren ’40 werden gesneden helemaal. Ook de transitiebeelden nemen sterk af en een bepaalde vormgeving wordt populair, zoals wij hieronder verder zullen beschrijven.

Het mythologische beschilderde houtsnijwerk word in deze periode al wat feller van kleur en ook gemaakt ter verkoop aan toeristen. Er wordt minder rekening gehouden met de traditionele kleurstellingen en het bladgoud word in mindere mate toegepast en zien we al meer vervangen worden door goudkleurige verf.

Het beeldje hieronder toont een beeld met toch een aardige leeftijd. De ronde vorm van de basis, met daarin krullen zien we meer bij beelden uit deze periode en daarvoor. Het is al niet meer zo gedetailleerd en strak gesneden als veel oudere beelden en de kleuren worden al wat feller.

1950-1970: Mooi Indië, nieuwe stijl

Hoewel de Mooi Indië stijl in het schilderwerk en in sommige houtsnijwerk al eerder, vanaf 1920/1930 liet zien, begint het in deze periode de overhand te krijgen in het houtsnijwerk. De gezichten van de gesneden mannen en vrouwen worden voller, krijgen een vriendelijke, zachtere uitstraling en hebben vaker een glimlach, zoals bij beeld 3 in het vorige kopje hierboven is te zien. Als het ware zien we een idealistische weergave van de werkelijkheid in het houtsnijwerk, dat nog steeds van zeer hoge kwaliteit kan zijn, maar waarbij het gros van de beelden minder kunstzinnig is vormgegeven.

Onderstaand beeld is een goed voorbeeld van deze nieuwe stijl. het beeld hoort bij de mannelijke versie, die is afgebeeld in het kopje 1942-1950 hierboven. Het onderstaande vrouwenbeeld is van een mooie kwaliteit en zacht van uitstraling.

Bali art deco dame 1950-1970 houten beeld

Het wordt in de periode 1950-1970 steeds lastiger om beelden te ontdekken die zich echt onderscheiden van de massa, wanneer we daarvoor originaliteit als maatstaaf nemen. Veel voorstellingen zijn grotendeels hetzelfde en mooie vrouwen zittend op een basis (een lotus, rots of iets anders), mannen met hanen enz. worden in grote getalen gesneden.

Een reden waardoor het lastig was om een originele voorstelling of beeld te vinden, zou kunnen zijn, doordat er relatief veel meer houtsnijwerken worden geproduceerd, doordat er in circa 20 jaar enorm veel houtsnijders zijn bijgekomen. Daarbij werden vooral de onderwerpen gesneden die goed verkochten aan toeristen. Experimenteren was meer een risico, dan dat dit loonde. Er was ook geen organisatie, vergelijkbaar met bijv. de Pita Maha, die dit risico compenseerde, door houtsnijders te verenigen in een organisatie en dit werk zeer actief wereldwijd te promoten en daarbij hogere prijzen te kunnen realiseren dan gebruikelijk was.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat originele en kwalitatief zeer hoogstaand houtsnijwerk er niet was, het viel vooral minder op, doordat wat de toerist over het algemeen zag, steeds meer hetzelfde werd. Het is daarom ook logisch dat deze beelden veel meer werden gekocht en meegenomen werden terug naar huis.

Naast de beelden die wij omschrijven als de nieuwe Mooi Indië stijl, die in deze periode de overhand kreeg, zien we ook nog dat de in de art deco periode ontstane langgerekte vormen populair blijven en er één wel hele specifieke voorstelling is, die we daarin zeer regelmatig terug zien. Een voorbeeld hiervan ziet u hieronder:

Bali art deco Made Runda stijl. Ook wel MD Runda genoemd.

Zeer langgerekte en slanke beelden worden dan ook steeds populairder en worden veelvuldig gekocht door toeristen. Regelmatig zien we deze exemplaren opduiken in allerlei houdingen en diverse soorten kwaliteit. MD Runda, of Made Runda is wellicht de bekendste snijder in deze stijl en maakte prachtige, slanke, langgerekte beelden in deze periode met een vaak dromerige uitstraling. Ook de Njana Tilem gallery, opgericht door Ida Bagus Njana en zijn zoon Ida Bagus Tilem, stond erom bekend om als mede-grondleggers van deze langgerekte stijl uiterst hoogwaardige beelden te snijden.

Nog steeds worden in deze periode zeer hoogstaande exemplaren gesneden, langgerekt, uit de dan al zeer dure houtsoorten en vaak perfect afgewerkt. Deze beelden onderscheiden zich ook door hun vormgeving en uitbeelding van populaire voorstellingen. Een voorbeeld van zo’n beeld is o.a. het beeld dat op deze website staat: ‘Dewi Ratih & Kala Rau’.

Een ander voorbeeld ziet u hieronder:

Langgerekt art deco Bali beeld, Ida Bagus Tilem stijl

Typisch voor dit type is de ‘kuif’ of het omhoog gestoken haar. Veel vrouwelijke langgerekte beelden krijgen in deze periode deze haardracht. De mooiste exemplaren hebben een uitzonderlijke mystieke uitstraling en zijn nu moeilijk nog te vinden.

Mythologische beschilderd houtsnijwerk blijft ook nu veranderen en wordt nog meer ter verkoop aan toeristen gesneden. De beelden worden sneller gesneden en met minder aandacht. Doordat de beelden voor verkoop aan toeristen niet meer gesneden worden voor de goden, hoeven de beelden ook niet aan dezelfde voorwaarden te voldoen. De functie van dit houtsnijwerk voor deze toeristische beelden verdwijnt en daarmee voor veel liefhebbers, ook de ziel van deze beelden.

Aan het einde van deze periode zien we dat vaak het bladgoud helemaal verdwijnt en er wordt gekozen voor goudkleurige verf. Het polychrome houtsnijwerk dat gemaakt wordt voor toeristen om snel te verkopen tegen een lagere, voor de toerist aantrekkelijke prijs, wordt steeds populairder. We zien dat in het beeldje hieronder terug: het heeft zeer weinig details, is van een lage kwaliteit en daarmee vrij grof en wat hoekig gesneden. Ook de beschildering is wat slordig gedaan: niet symmetrisch en met weinig finesse.

Polychroom Bali beeld priester, 1950-1970

Let wel, dat ook in deze periode, nog zeer hoogstaande polychroom beelden werden gesneden, met en zonder traditionele functie. Echter is het kwaliteitsverlies en de verandering van uiterlijk zoals hierboven beschreven, een specifiek kenmerk voor deze periode.

1970-1990: Kwaliteit versus kwantiteit

Balinese houtsnijders aan het werk. art deco beelden en Garuda

Bovenstaande foto geeft een mooi tijdsbeeld weer van de jaren ’70 wat betreft de houtsnijkunst. Hier ziet u dat er in de jaren ’70 zeker nog hoogwaardig houtsnijwerk werd gemaakt in zowel de polychrome als in de niet gekleurde beelden. De langgerekte beelden krijgen de overhand, zoals u ziet aan het beeld waar de houtsnijder druk mee bezig is, maar ook op de achtergrond zien we een langgerekt beeld staan. Rechts op de voorgrond zien we een Garuda beeld, dat typisch is voor deze tijdsperiode: nog mooi gesneden, de vaardigheid van deze houtsnijders was dan ook hoog. Toch heeft het andere vormen en een andere houding dan de traditionele Garuda beelden en is het gezicht wat puntiger van vorm. Het is ook wat meer gedrongen bij het lichaam en overduidelijk is de beschildering nu anders: fel wit en van een ander type, modernere verfsoort. Nu werden Garuda beelden ook bij antieke exemplaren al wit geschilderd, maar de beschildering was dan toch anders, meer ingetogen en vaak werd een andere verf/pigment gebruikt.

Vanaf de jaren ’70 krijgt het houtsnijwerk dat kwalitatief minder goed is en vooral gemaakt wordt voor het toerisme, de overhand en hoe dichter we de jaren ’90 naderen, hoe meer dat zichtbaar wordt. Sommige houtsnijders onderscheiden zich door zich specifiek te richten op kwalitatief goed gesneden beelden, andere kiezen voor beelden die vooral snel verkopen en snel gemaakt kunnen worden. Natuurlijk zijn er ook houtsnijders die beide doen en galleries die beide type beelden aanbieden: voor elk wat wils!

Uiteraard worden de populaire onderwerpen ook nog steeds volop gesneden en verkocht, zoals mooie vrouwen en mannen, mannen met hanen of tempelwachters.

Jaren 80 / jaren 90 Bali beeld vrouw

Beelden worden nu steeds vaker snel gesneden en dezelfde voorstellingen zien we in grote getale aangeboden worden. Hoewel dit altijd al gebeurde, ook in de vroege art deco periode, nemen de aantallen van het houtsnijwerk enorm toe, nu het toerisme dat ook doet.

1990-2010: Massa productie

Op het hoogtepunt van het toerisme tot dan toe, bloeit de houtsnijkunst hevig. Dat komt de kwaliteit van het houtsnijwerk vaker niet dan wel ten goede. De beelden worden sneller gesneden, met minder oog voor detail. Het resultaat zijn vaak hoekige beelden, met weinig detaillering en een slechte afwerking die in de toeristenwinkel worden verkocht. In het houtsnijcentrum van Mas, vlakbij Ubud, zijn er inmiddels vele galleries van voorname houtsnijders, hun familieleden en leerlingen. Hier worden nog de meest prachtige beelden vervaardigd in allerlei prijsklassen. Naast de mooiste beelden die men ooit heeft gezien, vind u ook houtsnijwerk van een wat minder goede kwaliteit, zodat ook de toerist met een wat minder grote portemonnee toch een leuk beeld mee naar huis kan nemen. Tussen de galleries zit soms veel kwaliteitsverschil in wat er aangeboden word. Er zijn ook galleries die haast uitsluitend massa geproduceerde beelden verkopen: vaak wel (deels) met de hand gesneden exact dezelfde voorstellingen en figuren.

Ook zien we dat er een nieuw soort houtsnijwerk ontstaat, nog steeds aangepast op de op dat moment heersende smaak van toeristen: We zien veel houten (en stenen) boeddhabeelden, schildpadden. Schildpadden zijn graag geziene dieren tijdens het snorkelen op Bali en de daarnaast gelegen eilanden, zoals de Gili eilanden. Een tripje naar de Gili eilanden word in deze periode dan ook vaak gecombineerd met het verblijf op Bali.

Op onderstaande foto ziet u een winkel voor houtsnijwerken, typisch voor deze tijd, maar zoals u deze ook nog tegen kan komen, met name gericht op het massatoerisme. U ziet boeddha beelden en rechts achter een kolossaal beeld met dolfijnen. Ook dit zijn populaire dieren die met name in het Noorden van Bali, ter hoogte van Lovina kunnen worden gezien en waar meerdere organisaties ‘dolfijnen tours’ organiseren. Ook staan er mythische figuren en alledaagse voorstellingen, zoals hanenvechters tussen het houtsnijwerk.

Buddha Bali modern

Ook wat minder ‘cultureel’ verantwoord houtsnijwerk wordt nu zeer populair: Pennissen in alle vormen en formaten en te gebruiken als flessenopener, drankhouder en noem het maar op.., kleine surfplanken, asbakken, volkswagenbusjes enz. nemen toe in populariteit, vooral onder de (jonge) backpackers en feestende Westerse toeristen.

Bali souvenirs

In deze periode worden vaker elektrische gereedschappen en machines gebruikt voor het (grote en toeristische) houtsnijwerk, waardoor er sneller en makkelijker geproduceerd kon worden.

Ook de mythologische beelden worden nu zeer populair in de toeristenwinkels, vaak in de vorm van de Garuda, maar dan vaak in het wit of zwart geschilderd met zeer felle kleuren als roze, oranje en blauw. Deze beelden zijn vaak erg hoekig gesneden en de buitenste vingers zijn vaak apart gesneden. Dat was niet alleen makkelijker, ook kon de toerist dan wat ruwer omgaan met het transport ervan, zonder dat de vingers zouden afbreken. Ook de maskers van mythische figuren als Rangda en Barong zijn erg populair en zien we vooral massa geproduceerd worden waarbij de vormen hoekig zijn gesneden.

Bali garuda modern

Bovenstaand beeld toont een voorstelling van Garuda op een Naga. De felle beschildering is duidelijk recent en het kleurgebruik en de combinaties hiervan zien we vooral bij de meer recente beelden, onder andere roze, oranje en felgroen. Het beeld is vrij hoekig en puntig gesneden. De houding van Garuda is wat ongemakkelijk en uit balans.

Ook onderstaand beeldje toont een Garuda: dit keer nog hoekiger gesneden, maar uit dezelfde periode.

Garuda voor de toerist: hoekig gesneden en fel beschilderd

Naast de duidelijk nieuwe mythologische voorstellingen, floreert de markt voor ‘antiek’ lijkende mythologische beelden enorm. Er zijn meerdere winkels die ‘made to order’ antiek maken en daarmee ook adverteren met uithangborden. Naast overduidelijk oud gemaakt ‘antiek’, floreert ook de markt voor beelden die echt antiek lijken. Een groot deel van deze beelden zijn met wat ervaring goed te herkennen, maar de gemiddelde toerist trapt hier makkelijk in. Deze beelden worden regelmatig dan ook verkocht als echt antiek. Ook de zeer goed nagemaakte antieke beelden, die moeilijk van echt te onderscheiden zijn, vinden nu hun weg naar de vele antiek winkels in o.a. Ubud, waar deze voor veel geld te koop zijn. Onderstaande foto toont een zeer groot beeld dat mooi beschilderd is en een oude(re) uitstraling heeft. Het is niet heel overduidelijk oud gemaakt en kwalitatief goed gesneden. Het toont de kwade Rawana op zijn rijdier Wilmana terwijl hij Sita proberen te ontvoeren. De vogel Jatayu probeert Sita te bevrijden. Dit beeld is echter vrij recent gemaakt door een galerie die dit soort beelden ‘made to order’, of op bestelling maakt, tot op de dag van vandaag in exact deze stijl en met deze beschildering. Dat neemt niet weg dat het een erg mooi beeld is!

Wilmana, Rawana, Sita, Jatayu, Bali Antiek made to order

Het lastige is, dat deze nieuwe beelden vaak tussen echt antieke beelden staan. De regel is dat het vooral aan de koper zelf is om te bepalen (en te weten) wat echt en nieuw vervaardigd antiek is. Onderstaande foto’s laten goed zien hoe dat in zijn werk ging: links op de afbeelding ziet u een recent gesneden Singa (gevleugelde leeuw) beeld. Het beeld is daar nog onbeschilderd. Rechts ziet u hetzelfde beeld, maar dan beschilderd. Zoals op de foto te zien is, heeft het beeld bewust een ‘antieke’ uitstraling gekregen. De kleuren zijn valer en lijken zelfs wat versleten. Beide foto’s zijn afkomstig van een galerie die ‘made to order’ beelden vervaardigd.

Bali Singa modern antiek beeld : Voor en Na beschildering

2010-heden: Nieuwe goden en oude stijlen

Nog steeds zien we veelal toeristisch houtsnijwerk in de toeristenshops, zoals flessenopeners, kwalitatief minder goed gesneden maskers en andere beelden. Ook word er nog steeds zeer hoogstaand houtsnijwerk vervaardigd. In dat opzicht, verschilt deze periode niet zoveel met de voorgaande periode.

Garuda beeld voor de toerist gemaakt in felle kleuren

Bovenstaand beeldje toont een klein Garuda beeldje: handzaam en dus makkelijk mee te nemen. Grof en hoekig gesneden en niet gedetailleerd beschilderd. Het is vlug te maken en door al deze factoren relatief goedkoop voor de toerist om aan te schaffen. Een beeldje, dat veelvuldig wordt aangeboden in de vele toeristenwinkels op Bali.

Onderstaande maskers zijn ook erg modern en tonen een Rangda masker. Kenmerkend is de lange tong i.c.m. de woeste haardos en de scherpe slagtanden. De maskers zijn zeer snel gesneden, met weinig details. De vormen zijn extreem hoekig en ook de tong is grof en niet symmetrisch gemaakt Dit zijn typische maskers die voor weinig geld in de toeristenwinkels werden verkocht en werden gemaakt in enorme oplages. Echter, worden er vandaag de dag ook nog steeds prachtige maskers gemaakt die wel met veel detail, aandacht en liefde zijn gesneden, o.a. voor ceremonies of ter verkoop aan toeristen voor een hogere prijs.

Barong maskers bali modern

Toch kiezen wij er voor om deze periode apart te benoemen, want er zijn hierin twee factoren die kenmerkend zijn. De eerste betreft de opkomst van het Aziatisch toerisme op Bali en de tweede de invloed van social media, waardoor goede houtsnijders een groter podium krijgen en makkelijker vindbaar zijn. Wij beschrijven dat hieronder wat uitgebreider:

In Azië is ondertussen een nieuwe middenklasse ontstaan die inmiddels ook veel reist en ook de weg naar Bali heeft gevonden. Onder andere grote groepen Chinese mensen bezoeken Bali. Dat heeft ook invloed op het Balinese houtsnijwerk: in de toko’s ziet men nu steeds meer en bij sommige toko’s veelvuldig houtsnijwerk met voorstellingen en goden uit andere delen uit Azië, voornamelijk China. Draken en Guan-Yin zijn daarbij het meest populair. Onderstaande foto betreft een mooi voorbeeld van een kwalitatief zeer hoogstaand houtsnijwerk aangepast naar de nieuwe vraag vanuit de Aziatische markt, welke Guan Yin met een draak voorstelt.

Guan Yin Bali modern beeld

Onderstaande foto laat ook een foto zien van een kwalitatief zeer hoogstaand snijwerk, gemaakt door een bekende gallerie. Aangepast aan de nieuwe Aziatische smaak, waarbij de naga Basuki nu wordt afgebeeld in een geheel andere stijl, welke overduidelijk meer Chinees is en vooral doet denken aan een draak in plaats van een naga. De beschrijving van de gallerie noemt deze draak de naga Basuki. De mannelijke figuur wordt Dhangyang Sidhi Mantra genoemd.

Modern Balinees beeld, Chinese invloed

Naast houtsnijwerk dat zich meer richtte op de Aziatische markt, zien we ook een andere verandering: het zeer hoogstaande en traditionele houtsnijwerk begint weer aan terrein te winnen!

Door de opkomst van social media vielen goede snijders steeds meer op, kregen zij een breder podium, waardoor liefhebbers over de hele wereld deze houtsnijders makkelijker wisten te vinden. Houtsnijders konden zo vanuit opdracht werken op afstand, waarbij het dus helemaal niet meer nodig was als liefhebber om eerst naar Bali af te reizen. Door in opdracht te werken op afstand, kan nu duidelijk afgesproken worden wat er gemaakt moet worden en voor welk bedrag. Dat heeft als groot voordeel, dat een houtsnijder niet meer een gigantische voorraad aan diverse beelden hoefde te snijden in de hoop dat een voorbijkomende toerist net het beeld zou vinden dat persoonlijk zou aanspreken. Dat kan voor de snijder dus een hoop tijd, materiaal en daarmee geld schelen. In plaats daarvan kan de houtsnijder zich er van verzekeren dat hij de tijd die hij in een beeld steekt, ook daadwerkelijk terug verdient. Er ontstaat hierdoor meer ruimte om veel tijd te besteden aan de detaillering en afwerking van een beeld voor klanten die dit waarderen en ervoor willen betalen. Hiermee stijgt de kwaliteit weer.

De markt voor uitstekend, traditioneel mythologisch houtsnijwerk als singa’s, Vishnu op Garuda enz. groeit tegenwoordig weer. Wat ons betreft een fantastische ontwikkeling.

Een geweldig voorbeeld van een kwalitatief zeer hoogstaand beeld, dat haast nog zo werd gesneden als in de 19e eeuw, zoals de oude meestersnijders dat deden, is onderstaand beeld:

Singa beeld Bali traditioneel hoge kwaliteit

Dit beeld is fantastisch van pose, de verhoudingen kloppen exact en het is subliem afgewerkt. De traditionele snijwijze komt in dit Singa beeld perfect tot uiting en het kan dan ook beschouwd worden als een hedendaags meesterwerk.

En ook onderstaand beeld is grotendeels nog zo gesneden, zoals we dat zagen bij hoogwaardige beelden aan het eind van de 19e en het begin van de 20ste eeuw. ook dit exemplaar bewijst, dat de traditionele houtsnijkunst en de uiterst hoogstaande kwaliteit hiervan, altijd levendig zijn gebleven.

Rawana op Wilmana, modern traditioneel beeld van uitzonderlijke kwaliteit

Afsluitend

Er zijn altijd galleries en houtsnijders gebleven die uitmuntend houtsnijwerk bleven vervaardigen. Het klopt absoluut niet dat goede kwaliteit niet meer te vinden was of is op Bali, men moest zich alleen door het bos van de mindere kwaliteit weten te navigeren.

Lukte dat, dan ging er een wereld open aan de meest prachtige houtsnijwerken in allerlei formaten, soms nog exact zo als deze in de 19e eeuw werden gesneden.

Ook werden er steeds vaker gigantische voorstellingen uit het Ramayana gesneden, soms zelfs meters hoog, uit grote boomstammen. Deze werden rondom in zijn geheel bewerkt en elke vierkante centimeter werd tot in detail uitgewerkt. Ook dit soort beelden, waren het gevolg van de opkomst van het toerisme, waarbij rijke toeristen, maar vooral ook grote hotels in Bali (en wereldwijd) dit soort beelden op bestelling lieten vervaardigen.

Back to Top