Tintya is de oppergod in het Balinese Hindoeïsme en wordt ook wel Acintya of Sang Hyang Widhi Wasa of Sang Hyang Tunggal genoemd.
Kenmerkend voor Tintya (en beelden van Tintya) zijn de vele vlammen/vlamvormige uitsteeksels op zijn lichaam, welke ook wel fallusachtige vormen kunnen hebben. Dit verwijst naar o.a. het feit dat Tintya ook wel gezien wordt als zonnegod.
De aanwezigheid van Tintya wordt bij vele tempels/altaren in Bali uitgebeeld door een lege troon, waarbij Tintya als figuur zelf niet te zien is. Deze troon heeft vaak een lotus vorm en/of is afgebeeld met vlammende vormen en is vaak geplaatst op de hoogste plek binnen de tempel of het altaar.
Hiermee wordt de belangrijke positie van Tintya benadrukt: Tintya is de oppergod, waarmee alle andere goden manifestaties zijn van Tintya.
Doordat in Indonesië volgens de pancila wet/filosofie er vrijheid van geloof is, maar het hierbij belangrijk is dat er één (hoofd) god is, wordt Tintya aangewezen als hoofdgod binnen het Balinese Hindoeïsme.
Die Pancila filosofie bestaat uit 5 pilaren, waarvan de eerste is: Ketuhanan Yang Maha Esa, wat zich vertaald in: Geloof in de enige ware God.
Over het algemeen is het geloof dat in Indonesië het meest wordt aangehangen, de Islam, waar Allah de enige, ware god is. Doordat het Hindoeïsme van oorsprong vele goden en hoofdgoden kent, is er op Bali toch één hoofd god verkozen die het principe van de pancila toch weet te vertalen binnen het Hindoeïsme.
Dat Tintya hiervoor is aangewezen, komt hoogstwaarschijnlijk voort uit de voorgeschiedenis waarop Tintya is gepositioneerd door Westerse missionarissen.
Toen Westerse missionarissen het Christendom in Indonesië en daarmee op Bali wilden verspreiden, verwezen zij met Tintya of beter gezegd Sang Hyang Widhi Wasa, naar God Almachtig om zo God vanuit het Christendom te introduceren. Zo vonden zij in een al aanwezige god het instrument om een ingang te creëren binnen het Hindoeïsme voor het Christendom.
Uiteindelijk is Tintya wel bestempeld als het allerhoogste goddelijke principe, een soort oppergod (hoewel dit ook gezien kan worden als het bereiken van de allerhoogste vorm van verlichting), maar is dit niet gekoppeld maar aan het Christendom. Tintya heeft zich dus als oppergod binnen het Balinese Hindoeïsme gemanifesteerd.
Tintya beelden
Tintya beelden zijn zeldzaam, zeker de oude exemplaren. Tintya beelden zijn vaak ook moeilijk te snijden, door de vele kwetsbare delen die komen kijken bij het maken van een Tintya beeld, dit zijn met name de vlammende/fallus vormen bij het beeld.
Het zijn dan ook vaak beelden van een hoge kwaliteit, welke geliefd zijn onder verzamelaars. Tintya is dan ook een figuur welke zich uitstekend laat lenen om de mooiste creaties, waarin veel gevoel en mystiek kon worden gelegd, uit te beelden. Het is dan vast ook niet voor niets geweest dat Rudolf Bonnet in 1936 over de ontwikkeling van de moderne Balinese houtsnijkunst en over het Tintya beeld specifiek, schreef: “Zijn hoogtepunt bereikte de nieuwe stijl dan ook niet in een profane voorstelling, maar in het Tjintiabeeld, en in de verheven uitbeelding van Sang Hyang Toenggal, de hoogste Balische godheid, raakte de Balische kunst van heden, wellicht onbewust aan haar verre oorsprong toen eeuwen geleden Sang Hyang Toenggal nog niet als godheid troonde in het Hindoesch pantheon, maar als animistische macht vereerd werd, min of meer dezelfde vereenvoudige vormen vertoonde als nu het prachtige Tjintiabeeld van I Geremboeang”.
Zoals u leest, werd ook door Rudolf Bonnet gezien dat in het Tintya beeld de moderne Balinese houtsnijkunst het mooist tot uiting kwam.
De meeste Tintya figuren worden afgebeeld als een staande figuur, welke licht door zijn knieën is gebogen, het ene been een stukje voor het andere been geplaatst. Vervolgens maakt de figuur een buiging achterover, waarbij ook zijn handen en armen deze beweging vormen. De handen zijn vaak samengevouwen en houden vaak een bloem vast. Op deze manier ontstaat er als het waren een ‘S’ vorm die door het lichaam van Tintya wordt uitgebeeld, zoals u hieronder kan zien.
Deze voorstelling is te zien bij zowel de oudere (gemaakt in de periode 1930-1950), als de modernere Tintya beelden te zien. De modernere versies hiervan komen het meeste voor en zijn over het algemeen wat minder mooi van dynamiek, detail en kwaliteit.
Afwijkende uitbeeldingen van Tintya zijn nog zeldzamer. Er zijn prachtige voorbeelden van te vinden, waar dit beeld er één van is.
Bij dit beeld zien we Tintya met een prachtige blik in zijn oog, waarop het lijkt alsof hij diep in meditatie is, afgebeeld. In zijn handen houdt hij een lotusblad vast. Hij staat op en basis, welke is vormgegeven als een dubbele lotus. De mate van detaillering in dit beeld is ongelofelijk goed gedaan. Ook de scherpe snijwijze, waarop er precieze vormen en details zijn aangebracht, sommige erg diep, andere mindere diep duidden op het werk van een meestersnijder. Ten slotte is de weergaloze weergave van het lichaam van Tintya zeldzaam goed gesneden, waarbij o.a. de vorm van de buik en de borstspieren erg realistisch zijn weergegeven met een hele subtiele vorm. Dit is iets wat men heel erg zelden aantreft en wat zelfs bij de best gesneden beelden nog wel eens ontbreekt.